De djembe is een West-Afrikaanse trommel die met beide handen bespeeld wordt. Het instrument vindt zijn oorsprong in het hart van het Malinke gebied. Dit is het grensgebied van het huidige Guinée en Mali. Volgens mondelinge overlevering is het instrument ontstaan rond de 13de eeuw ten tijde van het oude rijk van Mali.
De djembe is ontwikkeld en uitgevonden door smeden, maar wordt door alle lagen van de bevolking bespeeld. Dit in tegenstelling tot veel andere instrumenten, die alleen door de griots bespeeld worden. Hoewel de djembe zijn oorsprong bij de Malinke vindt, is dit instrument in de loop der eeuwen populair geworden bij buurvolkeren als Bambara, Wassolonka, Sarahule Susu, Djalonke etc.
Vanaf de jaren 50 vindt de djembe via de Afrikaanse baletten zijn weg naar de podia. Gaandeweg ontstaat er naast de traditionele stijlen een modernisering. Ook wordt het instrument steeds populairder in de buurlanden van Guinée en Mali. Onder andere in Senegal, Ivoorkust, Burkina Faso, Sierra Leone, en meer recentelijk, Ghana en Gambia. Vanaf de jaren 70 verovert de djembe langzaam de hele wereld.
Oorspronkelijke djembe landen zijn Guinee en Mali. Meer recentelijk ook Burkina Faso, Ivoorkust, Senegal en delen van Gambia en Ghana.
Instrumenten
De djembe is gehakt uit een stuk hardhout. De traditioneel gebruikte houtsoorten zijn Lenke, Duhda of Duguda, Dialla, Gben of Koni, Woro en Iroko. De drums worden bespannen met geitenvellen. Vroeger deed men dit ook met vel van de antiloop en tegenwoordig zijn kalfsvellen populair.
De huidige manier van spannen is vrij modern, er wordt gewerkt met nylon touw. Vroeger werd alles van huid gemaakt en in sommige gebieden van Guinée was er een bespanning met wiggen. Bij deze oude manieren van bespanning werden de drums regelmatig verwarmd, om zo de juiste toonhoogte te krijgen. Deze methode wordt buiten de grote steden nog regelmatig toegepast.
Een djembe-ensemble bestaat meestal uit 2 à 3 djembe-spelers en 2 à 3 dunduns. Er zijn ook streken waar maar één dundun of geen dundun in het ensemble voorkomt. Tevens kan de djembe een begeleidende rol spelen bij instrumentale ensembles met melodische instrumenten, zoals de ballafon, de kora of de ngoni. De Malinke hebben naast een rijke slagwerktraditie een rijke traditie aan melodische instrumenten, waarmee hofmuziek en lofliederen gespeeld worden.
De dunduns zijn de bastrommels die een zeer belangrijke rol spelen in het djembe-ensemble.
Deze drums zijn aan beide zijden bespannen met een koeien- of geitenvel, afhankelijk van de regio, en kunnen eventueel met een bel bespeeld worden. De populaire stijl met drie dunduns vindt zijn oorsprong in Kourousa (Guinée). In Conakry en Kankan is dit de populairste stijl geworden. Andere regio’s in Guinée spelen met twee dunduns.
Guinee
De drie dunduns heten:
• Kensedeni of Kenkeni – de kleinste en hoogstgestemde
• Sangban – de middelste
• Dundunba – de grootste en laagstgestemde van de drie
Bovengenoemde zijn alle drie bespannen met koeienvellen. Bij de Kourousa stijl wordt tevens met bellen gespeeld, de drummer bespeelt met zijn linkerhand de bel en met zijn rechterhand het vel. Voor de bel wordt een ijzeren object gebruikt en voor het vel een stok. De bellen heten kenken. In de andere regio’s van Guinée wordt meestal zonder bel gespeeld.
Mali
De dunduns heten:
• Konkoni – de kleinste en hoogstgestemde
• Dundun – de grootste en laagstgestemde
Deze dunduns zijn bespannen met een geitenvel en er wordt zonder bel gespeeld. Hiernaast zijn er ook nog Djeli dunduns, deze worden bespeeld met een bel die in de hand gehouden wordt. Het zijn de dunduns die alleen door de griots (Djeli) worden bespeeld. Bij de Khassonke in Mali wordt deze Djeli-dundun zelfs in een ensemble zonder djembe gespeeld. Een dergelijk ensemble bestaat vaak maar liefst uit 4 dunduns.