Muziek en ritmes

algemeen

In een aantal landen in West-Afrika wordt djembe muziek gespeeld. In Mali en Guinee sinds honderden jaren. Meer recentelijk ook in Ivoorkust, Burkina Faso en Senegal. In deze landen heeft men eigen ritmes omgezet op djembe of speelt men ritmes uit Mali en Guinee. Per dorp en streek kunnen er kleinere en grotere verschillen bestaan in het zelfde ritme. Of hetzelfde ritme heeft even verderop een andere naam. Behalve traditionele ritmes, zijn er ook ritmes die gemoderniseerd worden en ritmes die gecreëerd worden door muzikanten.

De modernisering van djembe ritmes is in eerste instantie ontstaan door de komst van de eerste Afrikaanse balletten, in de tweede helft van de vorige eeuw. Het eerste Ballet Africain bestond uit artiesten, afkomstig uit diverse Franstalige West-Afrikaanse Koloniën.
Na de onafhankelijkheid van de diverse landen, richtten sommige landen hun eigen nationaal ballet op. Hierin waren de verschillende bevolkingsgroepen van een land vertegenwoordigd en tegelijkertijd ook verschillende ritmes en dansen. Een gevolg hiervan was dat de verschillende stijlen gemixt en samengevoegd werden. Door middel van choreografie en hieraan gerelateerde muziekvormen werden zowel de dans als de muziek gemoderniseerd. In de balletten gingen dans en muziek over van traditie naar podiumkunst.
Er zijn grote verschillen tussen traditionele djembe muziek en de balletstijl.
De balletstijl wordt vooral toegepast bij de balletten en in Conakry, de hoofdstad van Guinee. De balletstijl is over het algemeen zeer snel en soms worden doundoun patronen veranderd, omdat ze anders niet te spelen zijn op deze snelheid. De naam van het ritme blijft vaak hetzelfde.

Djembe muziek is altijd polyritmisch. D.w.z. dat iedere muzikant een ander muzikaal patroon speelt, dat steeds herhaald wordt. Al deze muzikale patronen bij elkaar, vormen het uiteindelijke ritme en melodie.

 

muziek en ritmes in de regio rondom de stad Kouroussa

De variëteit in ritmes is gigantisch en oneindig. Het is onmogelijk om over al deze verschillen uit te wijden. We gaan het hier hebben over de muziek die gespeeld wordt door de Malinke in Guinee, in de regio rondom de stad Kouroussa. In deze streek wordt met 3 doun-douns gespeeld. Er wordt zeker niet beweerd dat de djembe muziek in andere streken niet mooi of interessant zou zijn; het is meer dan hier kan worden behandeld.

In deze streek hoort zang, dans en muziek altijd bij elkaar. Een djembe wordt altijd begeleid door dundunba, sangban en kenkeni. De dundunba en sangban zijn voorzien van een bel, de kenkeni meestal niet. Deze stijl van spelen, met 3 doun-douns, heeft de moderne manier van djembe spelen het meest beïnvloed.

Op deze pagina gaan we het puur over de muziek hebben, niet over haar functie binnen de samenleving. Daarvoor kun je kijken bij Oorsprong en geschiedenis.

De verschillende doun-douns hebben ieder hun eigen functie binnen de muziek. Voor uitleg over de klank en speelwijze van deze instrumenten kijk bijOorsprong en geschiedenis.

Sangban

Veruit het belangrijkste instrument binnen de djembe muziek is de Sangban. De sangban wordt ook wel het ‘hart’ van de muziek genoemd. De sangban is bepalend voor het ritme dat gespeeld wordt en speelt als enige instrument in ieder ritme altijd een ander patroon. De sangban kent open en gesloten slagen.

Dundunba
Heeft de functie van ‘bas’ in de muziek. Het is de grote bastrommel. Zowel de doundoun als de sangban kunnen variaties en échauffements spelen. De doundoun kent alleen open slagen.

Kenkeni of Kensedeni
De kenkeni is de motor van de muziek. Meestal speelt hij een kort patroon en varieert niet. Hij speelt ook geen échauffement. De kenkeni zet de ‘drive’ voor een ritme en kent open en gesloten slagen. Traditioneel wordt hij zonder bel gespeeld.

Djembe
De djembe kan een begeleidende alsook een leidende/solo functie hebben. In de kleinere dorpen is soms maar 1 djembe aanwezig en heeft hij vooral een leidende functie. Bij grotere feesten of in grotere plaatsen kunnen er meerdere djembes aanwezig zijn.

 

Djembe in begeleidende functie

De begeleidings djembe houdt de muziek bij elkaar. Vaak speelt hij de pulse/op de tel, maar hij kan ook van de tel af spelen. De begeleidende djembe herhaalt steeds eenzelfde muzikaal patroon en varieert niet.

 

Djembe in leidende functie
De djembe kan ook een leidende functie hebben: de solo djembe. De solist kan het tempo opvoeren, naar beneden halen, laten stoppen en beginnen. Met zijn souplesse, timing, creativiteit en kennis kleurt hij de muziek in en speelt solo’s. Hij start de échauffements en meestal geeft hij ook het einde van de échauffement aan.

In de dans geeft hij breaks voor de dansers, als overgang naar het volgende. Hij fraseert de danspassen etc. De solist volgt de danser. De muziek staat in dienst van de dans.
Zie: Afrikaanse djembe dans

 

Ritme karakteristieken

Grofweg gezegd kennen we 3 karakteristieke soorten ritmes. Bij welk ritme karakter een ritme hoort, is afhankelijk van het signaal/break/appèl.

Alle breaks worden met tonen gespeeld. De F staat voor een flame in tonen.
Het eerste ritme karakteristiek hoort bij het signaal:

plaatje

Voorbeelden van ritmes die hieronder vallen zijn o.a. Sofa, Dansa, Balakulandja, Denbadon.
Het tweede ritme karakteristiek hoort bij het signaal:

plaatje

Voorbeelden van ritmes die hieronder vallen zijn o.a. Soli, Mendiani, Konden, Konkoba.
Het derde ritme karakteristiek hoort bij het signaal:

plaatje

Voorbeelden van ritmes die hieronder vallen zijn o.a. Gidamba, Djaa, Sökö.

Bij al deze afzonderlijke ritme karakteristieken kunnen we stellen dat de 1ste djembe begeleidingspartijen over het algemeen de zelfde zijn. De verschillen zitten hem vooral in de doundoun patronen, solo begeleidingspartijen, solo’s eventuele 2e en 3e djembe begeleidingspartijen en de “feel” van een ritme.

 

Doundounba’s en Kassa’s

Verder zijn er nog twee ritmefamilies, waar een heleboel andere ritmes bij horen.

De eerste zijn de Doundounba ritmes, waarvan Doundounbé de moeder is van alle doundounba’s. Doundounbé is het enige ritme waarbij de sangban de landing van de échauffement inzet en bepaald. De sangban heeft een leidende functie in dit ritme. Doundounba’s zijn traditioneel de dansen van de sterke mannen, waarbij krachtmetingen en machtsverhoudingen tot uitdrukking worden gebracht. Iedere groep dansers bestaat uit de verschillende generaties van leeftijdsgroepen uit een dorp. Bij Doundounba dansen zijn spiercontrole en spierbeheersing van groot belang. Een muzikaal kenmerk van Doundounba ritmes is o.a. dat de kenkeni in alle doundounba’s hetzelfde patroon speelt. (Dit kenkeni patroon wordt ook in andere ritmes gespeeld, maar zijn daardoor nog geen doundounba’s)! Doundounba dansen zijn karakteristieke mannendansen en een uiting van mannelijkheid en mannelijke energie.
Het signaal/break/appel van Doundounba ritmes is:
De S staat voor slap en de T voor toon.

plaatje

Enkele voorbeelden van Doundounba ritmes zijn: Konowulen, Bolokolondo, Bandogialli, Takosaba.

Als tweede zijn er de Kassa ritmes. Kassa ritmes zijn de ritmes voor de boeren. Ze begeleiden boeren bij hun werk op het land, naar het land toe, terug naar huis etc.
Het signaal van Kassa ritmes is:

plaatje

Enkele voorbeelden van Kassa ritmes zijn: Kassa, Soramba, Soro, Dibon.

Noot: De breaks worden vooral in de modernere manier van spelen en bij de dans gebruikt. Traditioneel worden vaak helemaal geen breaks gespeeld. De muziek ontstaat omdat vrouwen een bepaald lied zingen, waarop de muziek gaat participeren, of gewoon omdat 1 van de muzikanten een bepaald ritme begint te spelen. De muziek houdt ook weer op, omdat de vrouwen een nieuw lied inzetten of omdat de muzikanten 1 voor 1 stoppen.

 

Karakteristiek en feel van een ritme
Behalve tot een ritme familie of ritmekarakteristiek te horen, heeft ieder afzonderlijk ritme zijn eigen doundounpatronen, swing, feel, sfeer, karakter, timing en solo’s.
Het is belangrijk dit te weten en te respecteren, anders klinkt alles wat je speelt hetzelfde.
En juist deze eigenschappen, maken deze muziek zo divers, groots en oneindig.
Het ene ritme wordt bijv. Vooruit/stuwend gespeeld, het andere naar achteren/lui. Snel, langzaam, stoer, kabbelend, fel, vurig, op de tel, van de tel af. Er zijn eenvoudigere tot zeer complexe ritmes, etc.

De swing/feel van een ritme is uitsluitend op de Afrikaanse manier te leren. Goed luisteren naar een leraar of speler die het ritme en de swing ervan beheerst en proberen na te spelen. Het is onmogelijk om de swing/feel van een ritme te noteren op papier. Een goede docent is onontbeerlijk om djembe te leren spelen.

Janine Wiehager