Dans

Tot op de dag van vandaag maakt dans, muziek en zang deel uit van het dagelijkse leven van de mensen in Afrika. Het is nauw verbonden met allerlei sociale en culturele gebeurtenissen en rituelen. De enorme verscheidenheid aan dansstijlen die hieruit voortvloeit, verspreidt zich over het hele continent. Per land, bevolkingsgroep en stam zijn er grote verschillen, waardoor een algemene uitleg over de ‘Afrikaanse dans’ bijna onmogelijk is.

Ook in Guinée hebben verschillende bevolkingsgroepen hun eigen dansen, liederen en muziek. Zo zijn er onder andere de Susu, de Baga en de Peul. De informatie die wij verstrekken, gaat over de dansstijl van de Malinke in Guinée, West-Afrika. Daarnaast vertellen wij iets over de hedendaagse Afrikaanse dans (beleving en beoefening) als volwaardige dansvorm en podiumkunst.

 

Malinke dansen in Haute Guinée

In deze streek vind je de Malinke djembe-muziek, de muziek die velen zo graag willen spelen en leren begrijpen. De muziek kan zeer complex zijn en aan de dans zijn soms strenge regels verbonden. Hieronder volgen enkele voorbeelden van deze regels:

• De dans mag door één persoon gedanst worden, welke ingewijd is in de traditie en regels van de betreffende dans.

• Er mag één keer per jaar gedanst worden, bij een speciale gelegenheid.

  • Sommige maskerdansen, waarbij alleen de dragers van de maskers mogen dansen.
  • Degene die het masker draagt, wordt het masker. Bijv. bij Konden: het is niet een persoon die het masker van Konden opzet en dan gaat dansen. Nee, het is Konden die danst.

• Dansen, die alleen door mannen, vrouwen of kinderen gedanst worden

• Dansen met bepaalde karakteristieken, waarbij het zeer ongepast en ongewenst is om op een andere manier op de betreffende muziek te bewegen.

• Dansen die horen bij bepaalde rituelen. Denk aan onder andere: geboorte, besnijdenis, puberteit, volwassenheid, trouwerij en offeren. Maar ook dansen die gekoppeld zijn aan bijvoorbeeld: de oogst, de jacht, het offerfeest, het Suikerfeest of bepaalde beroepen.

In Afrika is muziek en dans een vertolking van een gevoel van de gemeenschap. Het is veel meer dan een expressie van individuele gevoelens. Het is dan ook altijd een groepsgebeuren. De sterke interactie tussen dans en muziek, maar ook met de toeschouwers. Afrikaanse dans is boven alles een groepsgebeuren. Tijdens feesten, maar ook bij bepaalde rituelen, waar bijvoorbeeld verschillende leeftijdsgroepen met elkaar dansen. Iedere leeftijdsgroep vormt een aparte dansgroep.

Buiten al deze tradities om, houden de Malinke erg veel van feesten. Dat wil zeggen: zij houden van muziek, zang en dans. Deze drie dingen zijn in Afrika nummer één. Geen feest zonder muziek, geen muziek zonder zang, geen muziek zonder dans. Zij horen altijd bij elkaar.

 

Het verloop van een traditioneel feest

Een voorzanger(es) (Meestal een Griot) zet een lied in en medetoeschouwers die in een grote kring staan, vormen het koor voor de nazang. Meestal zijn het de vrouwen en kinderen die zingen. Zij staan achter de muzikanten en begeleiden hun lied met handengeklap. De Griots die erbij staan, spelen op karignans. Dit zijn ijzeren buisjes waarop zij zachtjes met een ijzeren staafje slaan. Niet zelden zingt de voorzangeres (Meestal een Griot) door een megafoon. De muzikanten zetten het bijbehorende ritme in en als het lied is afgelopen, drijft de djembe-solist het ritme op. Vanuit de muziek komt een enorme energie en passie vrij. Iedereen die zin heeft om te dansen, maakt zich los uit de kring toeschouwers. Door interactie tussen djembe-solist en danser ontstaat er een improvisatie. Echter niet allemaal tegelijk, in de regel danst men netjes om de beurt. Als iedereen geweest is of als de voorzangeres en/of muzikanten het welletjes vinden, houdt de muziek op. De een na de andere muzikant stopt. De voorzanger(es) zet een nieuw lied in en alles begint weer van voren af aan. Het kan ook zijn dat de voorzanger(es) al tijdens het ritme een nieuw lied aanheft, in dat geval crasht het gehele muziekstuk en wordt meteen het bijbehorende ritme ingezet.

 

Van Afrikaans feest naar Afrikaanse dans als showelement

In 1952 stichtte Keïta Fodeba ‘les ballets des Africains’ in Parijs. Traditionele passen uit dorpen werden geobserveerd en onder gestileerde vorm door balletten gebracht. Hier ging het niet meer om het uitdrukken van emoties maar om het showelement, waarbij dans als techniek centraal staat. De bewegingen werden gestileerd, in choreografie geplaatst en muzikale codes (appèls/breaks) werden geïntroduceerd en op een podium uitgevoerd. Later hebben de nationale balletten van West-Afrika de West-Afrikaanse dans en muziek wereldwijd uitgedragen. Met hun wervelende shows bewezen zij dat Afrikaanse dans meer is dan alleen wat ‘ritmisch bewegen op muziek’. Het is een volwaardige dansvorm, waarbij een lange en gedegen opleiding noodzakelijk is.

Ondertussen is het enthousiasme voor de West-Afrikaanse dans en muziek overgewaaid naar Europa, Amerika en zelfs naar Japan. Wij hebben het hier over de Afrikaanse dans als showdans. Om Afrikaanse dans goed te begrijpen en te voelen, is live-muziek tijdens lessen en workshops onontbeerlijk. De nauwe interactie tussen muziek en dans is namelijk één van de karakteristieken van deze dansstijl, de djembe-solist volgt de danser.

De muziek wordt gevormd door:

• Doun-douns: dit zijn bastrommels, allen qua hoogte anders gestemd, waar met stokken op wordt gespeeld. De doun-douns zorgen voor melodie in het ritme en herhalen steeds een bepaald muzikaal patroon. Alle danspassen passen in het muzikale patroon, dat de doun-douns spelen.

• Djembe: dit is een hooggestemde trommel, die met de handen wordt bespeeld. Er is minimaal één djembé-speler nodig. De djembe-speler speelt de zogeheten dansbegeleiding. Dat wil zeggen: hij/zij geeft het tempo aan, het begin, het einde en de overgangen tussen diverse passen en kleurt de dansbewegingen in met zijn/haar solospel.

 

Karakteristiek en ‘feel’ van een dans/ritme

De verscheidenheid aan djembe-ritmes is groot, evenals de bijbehorende dansen en liederen. Elk ritme of ritmefamilie heeft zijn eigen ‘feel’ en karakteristiek. Dit zien we duidelijk terug in de dans en de interactie met de muziek.

Traditionele danspassen van bijvoorbeeld Konowulen zijn zowel qua beweging, alsook qua ‘feel’, heel anders dan bijvoorbeeld traditionele danspassen van Soko. En Soko is geen Djaa en Djaa is geen Kassa, Kassa is geen Dendon en Mendiani geen Soli. Als danser, en zeker als dansdocent, is het erg belangrijk om deze karakteristieken te kennen en niet alles door elkaar te mixen. In het laatste geval ziet alles er hetzelfde uit en is het respect voor de traditie en het oorspronkelijke ver te zoeken.

 

Creativiteit in de dans, opgebouwd vanuit de traditie

De meeste ritmes kennen een aantal traditionele danspassen. Soms meerdere, maar 1 tot 3 danspassen per ritme komt ook voor. Als danser of docent is het erg belangrijk het karakter van die passen goed te bestuderen, alvorens zelf creaties op een ritme te maken. Belangrijk is om in de sfeer van ritme/traditie te blijven.
Bijvoorbeeld: Doundounbé is van oudsher een dans voor sterke mannen, tegenwoordig, met name in de balletten, ook door vrouwen gedanst. In het traditionele gebied van dit ritme zijn er geen danspassen voor vrouwen op dit ritme. In het ballet zien wij dit niet meer zo duidelijk terug, daar worden de mannenpassen ( zij het meestal gestileerd) ook door vrouwen gedanst. (Maar evengoed blijft de dans voor de mannen heel anders dan voor de vrouwen). Nu zou het niet gepast zijn en ook niet kloppen, om op dit ritme bijvoorbeeld veel vrouwelijke en sierlijke bewegingen te maken.
We kunnen ook denken aan karakteristieken, zoals nadruk op hoofdbewegingen, op rug, op heupen, op springerigheid, snelheid en kracht, grote en kleine bewegingen etc. Natuurlijk is het erg belangrijk om te weten hoe de passen binnen de muziek passen. Zo beginnen in Soko veel passen op de 4de tel en niet op de 1ste. Ook is het belangrijk dat de passen overeenkomen met de lengte van patronen die de doun-douns maken, zij herbergen bovendien een bepaalde sfeer.

Buiten alle traditionele ritmes/dansen om, ontstaan nieuwe ritmes of ritmes waar geen traditionele dans bij hoort. Ook in dit geval kan de danser of dansdocent een eigen karakter/stijl aan de dans geven. Dit kan door de melodie van de doun-douns goed te beluisteren/bestuderen en van hieruit een dans te creëren. Zo vormen muziek en dans toch één geheel.

 

Enkele kenmerken van hedendaagse West-Afrikaanse dans

• Afrikaanse dans is een bij uitstek ritmische dans, wat zich onder andere kenmerkt in het herhalen van bewegingen en ritmisch bewegen.

• Afrikaanse dans is ‘aards’, zonder zwaar te zijn. Dit zien we terug in de basishouding en basispas.

• Basishouding: voeten staan plat op de vloer, knieën licht gebogen (slot van de knieën af), centreren onder je buiknavel, de romp iets naar voren gebogen, hoofd horizontaal, armen langs je lichaam en bekken iets naar voren gekanteld. Wij dansen op blote voeten.

• Basispas: vanuit de basishouding til je één voet op, knieën licht gebogen. Bij het neerkomen van de voet veert het lichaam iets omhoog en strekken de benen, maar niet met de knieën op slot. Het voelt aan als een veer, een veer die van de aarde af veert. Dit laatste is essentieel: dus van de aarde af veren en niet naar de aarde toe, want dan is de veer eruit en wordt dansen zwaar. De basishouding en basispas lopen als een rode draad door de Afrikaanse dans heen. Ze komen in meer of mindere mate in iedere danspas terug.

• Poliritmiek: de muziek is poliritmisch. Dat wil zeggen: iedere muzikant speelt een eigen/ander patroon en samen past het bij elkaar. In de dans zien we dit terug in onder andere isolaties van lichaamsdelen. Lichaamsdelen bewegen onafhankelijk van elkaar en kunnen ook in verschillende tempo’s/ritmes van elkaar bewegen. Vanuit een isolatie kan men vibreren, dat betekent een lichaamsdeel heel erg snel laten bewegen. Een goede basishouding en centreren zijn hier van essentieel belang. Vanwege de snelheid van het bewegen is de beweging meestal klein van aard.

• Golvende bewegingen van en vanuit de ruggengraat.

• Contracties en rotaties: bij contracties worden lichaamsdelen uitgeduwd en daarna weer ingetrokken of omgekeerd. Bij rotaties worden met bepaalde lichaamsdelen, in isolatie of combinatie, draaibewegingen gemaakt.

• Bij sprongen wordt gebruik gemaakt van de ‘kattechniek’, wat betekent dat men bij het neerkomen goed door de knieën gaat. Een sprong hoeft ook niet altijd heel erg de hoogte in, maar wordt vaak gemaakt door de onderbenen op te trekken.
Als laatste, maar zeker niet onbelangrijk:

Afrikaanse dans is vrolijk, energiek, soms zelfs fel en bij uitstek een groepsgebeuren. Afrikaanse dans werkt bevrijdend voor lichaam en geest!